Slim en gek

Zoetermeer 2 oktober 2015

Ik sta graag voor de klas: het is heerlijk om door kinderen met beide benen op de grond gehouden te worden. Na een drukke week met afspraken en de lancering van ons instituut is het fijn om een paar uurtjes muziekles te geven. Gelukkig ben ik als vakdocent muziek in de gelegenheid om de krenten uit de pap te doen, qua opdrachten dan. Zo geef ik al bijna drie jaar muziekles op de hoogbegaafdenafdeling van een basisschool. Hoogbegaafdheid betekent voor de meeste mensen slim, maar voor docenten die werken met hb-ers (zo heten ze in vaktermen) betekent het meer dan dat. Hb-ers zijn kinderen met een hoog iq. Ze kunnen snel denken, vinden oplossingen waar ik niet op kom en dromen over zaken waarover de meeste volwassenen niet eens aan denken. 

Maar, zo weet ik sinds drie jaar: hoogbegaafdheid betekent ook omgaan met de uitdagingen. Hb-ers hebben vaak een ontwikkelingsachterstand op gebieden anders dan het cognitieve. Ze hebben moeite met sociale omgang, zijn snel afgeleid, hebben moeite met autoriteit, zijn vaak minder flexibel, hebben een slecht doorzettingsvermogen, lossen problemen vaak op met trial and error en… Zo kan ik nog wel even doorgaan. Deze kinderen vormen voor mij dus een geweldige uitdaging omdat ik ze, naast muziek, nog veel meer kan leren. Heerlijk: die samenwerkingsopdracht waarbij een keer geen gewonden vallen. Heerlijk: die moeilijk bereikbare jongen die zonder dralen mee doet. Heerlijk: dat meisje dat even stopt met tekenen om te laten zien dat ze luistert. Ook terwijl ze tekent luistert ze hoor, maar ’t ziet er zo gek uit, een opdracht uiteggen aan een tekenende klas. 

Terwijl we vandaag op zoek zijn naar tonen die goed bij elkaar passen loopt de hele klas met een boomwhacker rond. Één jongen houdt zich wat afzijdig. Ik vraag wat er aan de hand is: hij kan geen geschikte kandidaat vinden om mee te testen. Als ik hem vraag naar de reden zegt ‘ie met een heel serieus gezicht: “meester, de kinderen in mijn groep zijn slim, maar ook wel gek”. Heerlijk.

 

EDITORIAL 10-05-2020

Als ik deze blogpost terug lees valt me op dat het gevoel dat ik had op dat moment snel en helder op te roepen is. Ik kan snel bij de herinnering aan de klas, de geur, de kinderen en mijn eigen gevoel. In een muziekles is het nogal eens onrustig. Ik zeg gekscherend wel eens: ‘als er nu iemand zou binnenstappen, dan zou diegene meteen rechtsomkeert maken en zich ernstig afvragen wat voor docent ik ben’. Dit komt omdat er in een muziekles vaak een moment zit waarop de leerlingen zelf ontdekken of maken. Dat kan niet zonder geleide chaos. Door op een niet te geordende manier materiaal aan te reiken daag je leerlingen uit om op zoek te gaan naar verbanden, naar de orde. Dit proces is ontzettend waardevol, omdat het zoveel potentiële leermomenten bevat. Niet alleen leer je kinderen orde aan te brengen, maar ook geef je ze de mogelijkheid te ontdekken hoe ze het liefst ordenen. Hierbij stellen ze zich constant de vraag wat belangrijk is, en wat minder. Maar ook wat mooi is, en wat minder mooi. Dit laatste is overigens de toegevoegde waarde van cultuuronderwijs: het biedt de kinderen de mogelijkheid een eigen smaak te ontwikkelen.

Het ordenen van materiaal vanuit chaos heeft nog een voordeel: als het er eenmaal geordend bij ligt kijk je naar een resultaat. De rust die zo’n resultaat met zich meebrengt heeft de chaos van daarvoor nodig om zich tegen af te tekenen. En het is de omvang van dit contrast dat er bij mij voor zorgt hoe het beklijft. Het moment dat ik beschrijf is helder op te roepen omdàt het contrast tussen orde en chaos groot was. Daarbij gaat het natuurlijk over mij. Over mijn leerproces. Niet over boomwhackers en welke kleuren er bij elkaar passen, maar over de eeuwige interne dialoog over of HB kinderen nou gek of slim zijn: ze zijn het allebei.